Strategie

In het kort

De strategiefase is het moment bij uitstek voor reflectie binnen het multidisciplinaire CLB-team. Deze fase vertrekt bij het clusteren van de informatie die de CLB-medewerker verzamelde tijdens de vraagverheldering en intakefase. De kernvraag die het CLB-team zich stelt tijdens de strategiefase is: “Kan deze leerling meteen door naar de integratie- en aanbevelingsfase of is er diagnostisch onderzoek nodig om de hulpvraag te kunnen beantwoorden?”.

Indien blijkt uit de reflectie dat voldoende informatie beschikbaar is om de hulpvraag te beantwoorden, denkt het CLB-team na over doelen, behoeften en aanbevelingen. Indien uit de strategiefase blijkt dat het doorlopen van een onderzoeksfase nodig is, komen de teamleden vanuit de clustering tot het formuleren van hypotheses en onderzoeksvragen. Het Prodia-model helpt de CLB-medewerker om het overzicht te creëren, tot reflectie te komen, mogelijke verbanden te leggen tussen de verschillende bouwstenen en elementen en tevens mogelijke blinde vlekken en denkfouten op het spoor te komen. Het CLB-team heeft specifieke aandacht voor diversiteitssensitief handelen: welke alternatieve hypotheses zien we mogelijk over het hoofd? Is het duidelijk wat alle betrokkenen nodig hebben om samen het traject verder te lopen?

In elk HGD-traject wordt een strategiefase doorlopen, deze fase kan niet worden overgeslagen. Bij elke hulpvraag moet de CLB-medewerker beslissen over het best passende traject. Het verloop van de strategiefase is minder flexibel dan bij de intakefase: de CLB-medewerker start steeds met het clusteren van de aanwezige informatie om zo het verdere diagnostisch traject te bepalen.

Ter afronding van de strategiefase worden de bevindingen teruggekoppeld naar de betrokkenen. Er wordt afstemming gezocht over het vervolgtraject. Daarbij is duidelijk verwoord welke onderzoeksvragen worden meegenomen en op welke manier, wie de mogelijke (mede)onderzoekspartners zijn, wat de verdere stappen zijn en hoe de timing is. Nadien volgt de fase van reflectie of de integratie- en aanbevelingsfase.

Klik hier voor de volledige tekst uit het Algemeen Diagnostisch Protocol

Teamtool

Wat weten we al?

Gegevens verzamelen op basis van onthaal, vraagverheldering, intake (kind/ouders/school) en dossier 

– aan de hand van ICF-CY + clusters onderwijsleersituatie en/of factoren achterstelling waar aangewezen.

– enkel relevante gegevens i.f.v. hulpvraag

– ernst taxeren: criteria van Rutter + aan- of afwezigheid van positieve aspecten,  ondersteunende en belemmerende factoren en combinatie ervan

We clusteren de relevante informatie over de leerling en zijn context binnen het ICF-CYschema

Die gestructureerde, beschrijvende classificatie biedt ons ‘overzicht’ en geeft aan wat we al weten en welke informatie eventueel nog ontbreekt.

.

Moeten we meer weten om de hulpvraag te beantwoorden

Diagnostisch traject kiezen: Eenvoudig als het kan, uitgebreid als het moet!

De strategiefase heeft als doel een beslissing te nemen over het diagnostisch traject dat nodig is om de hulpvragen uit de intakefase te beantwoorden. De kernvraag is: ‘Kan de leerling meteen door naar de integratie-/aanbevelingsfase of is eerst onderzoek nodig?’

Als je niet meer moet weten om de hulpvraag te beantwoorden, ga dan door naar de integratie-en-aanbevelingsfase en bepaal welke doelen je kan stellen.

Als je wel meer moet weten om de hulpvraag te beantwoorden, bepaal dan wat je nog moet weten en maak hypotheses op (zie derde tussenvraag binnen Strategie).

Wat moeten we nog weten? Wat zijn onze hypotheses?

Maak hypotheses op

Steun hierbij op (al dan niet) disciplinegebonden deskundigheid en wetenschappelijke inzichten

1) Onderkennende hypothese
– probleemomschrijving
– niveaubepaling
– classificatie
⇒Beantwoord de vraag: “Wat is hier aan de hand?” 

Er is nood aan meer overzicht. Elementen uit het ICF-kader zijn nog onvoldoende verfijnd. De klemtoon ligt op het verder invullen van de kaders van het ‘ICF-CY-schema’. Voorbeeld: Een beschrijving van een problematiek, niveaubepaling of vaststellen van een classificerende stoornis.

2) Verklarende hypothese
– 
mogelijke samenhang tussen verschillende aspecten van functioneren leerling in zijn/haar context,
– attributies kunnen aanzet vormen
⇒Beantwoord de vraag: “Waarom is dit met dit kind in deze context aan de hand?” Of “Hoe hangen factoren van leerling, onderwijs en opvoeding samen?”

Er is nood aan meer inzicht. We vermoeden verbanden tussen verschillende elementen in het functioneren. De klemtoon ligt op de pijlen in het ICF-CY kader. De pijlen tonen namelijk de verbanden tussen de verschillende domeinen/categorieën/… Voorbeeld: “Deze functiebeperking kan zorgen voor dit participatieprobleem.”

3) Indicerende hypothese: veranderingsgericht of adviesgericht
– gericht op sterktes en veranderbare kenmerken bij kind/jongere, in onderwijs- en opvoedingscontext
– gericht op realistische doelen/aanbevelingen,
– inspiratie in wetenschappelijke literatuur effectiviteit maatregelen
⇒Beantwoord de vraag: “Wat kan aan deze probleemsituatie best verholpen worden?” of “Hoe kan deze situatie het beste verholpen worden?”

Er is nood aan uitzicht.  We vermoeden dat een verandering in één element van het functioneren tot een verandering in een ander element kan leiden. De klemtoon ligt dus op de pijlen in het ICF-CY kader. De pijlen geven namelijk weer hoe een verandering in één domein/categorie/… invloed kan hebben op een ander domein/categorie/… Voorbeeld: “Als we deze externe factor versterken dan kan dit participatieprobleem verminderen”.

Hebben we alternatieve hypotheses? (leerling-context)

Voorkom denkfouten door actief op zoek te gaan naar alternatieve hypotheses:

  • over de leerling;
  • over de context;
  • over interacties.

Welke hypothese mag je echt niet missen? Wat zijn jouw valkuilen en de valkuilen van je team? Heb je ook voldoende aandacht voor positieve en ondersteunende factoren?

Gebruik je team om breed na te denken!

ALS-DAN: Zijn de hypotheses en onderzoeksvragen relevant?

Zet je hypotheses om in onderzoeksvragen. Maak die onderzoeksvragen helder, meetbaar en concreet.

Vermijd onnodig onderzoek: toets relevantie met ALS- DAN-redenering:  ALS we bepaalde informatie te weten komen, DAN betekent dat voor ons handelen dat…?

Toets ook ALS NIET… DAN

Bekijk of de hypothese de bron is van participatieproblemen.
Blijf niet hangen bij hypotheses die je niet kan toetsen.


Bespreek met de betrokkenen welke onderzoeksvragen je mee zal nemen. Nu ben je klaar voor de Onderzoeksfase.

Aan de slag

Leer bij

Nog meer weten

Inhoudsopgave

Vind sneller de inhoud waarin u geïnteresseerd bent op deze pagina:

  1. In het kort
  2. Teamtool
  3. Aan de slag
  4. Leer bij
  5. Nog meer weten