Brede basiszorg: Wiskunde

Hoe kan een school elke leerling kansen geven om zich op vlak van wiskunde op eigen tempo te ontwikkelen?

In het kort

Kwaliteitsvol wiskundeonderwijs, vertrekkend vanuit de leerplannen, is een kerntaak van elke school. Zowel in het dagelijkse leven als in het uitoefenen van een beroep is wiskunde belangrijk. Via wiskunde leren leerlingen redenerenstructurerenabstraherenprobleemoplossend denken en voorspellen/verklaren. Reken- en wiskundige vaardigheden hebben dan ook een invloed op bijna alle vakken.

Denk aan wiskundige berekeningen bij fysica, chemie en biologie, het lezen van tabellen en tijdslijnen bij geschiedenis, het interpreteren van grafieken bij economie en aardrijkskunde… Effectief wiskundeonderwijs kent een aantal kenmerken die nauw samenhangen en van belang zijn bij een zorgzame aanpak, zoals:

  • Doelgerichtheid en hoge verwachtingen
  • Beredeneerd aanbod
  • Tijd en extra tijd
  • Differentiatie
  • Een goede reken’start’
  • Monitoren

De gehanteerde wiskundemethode wordt naast de eigen leerplannen gelegd en er wordt bekeken welke mogelijkheden tot stimuleren, differentiëren en remediëren deze voorziet. Daarnaast wordt ook rekening gehouden met aangeleerde wiskundige (oplossings)strategieën, manier van differentiëren en met executieve functies, meer specifiek de metacognitieve vaardigheden die nauw samenhangen met het verwerven van reken- en wiskundige vaardigheden (denk aan plannen en organiseren, schrift, orde behouden…).

De manier waarop de leerkracht lesgeeft en met de wiskundemethode omgaat, maakt een groot verschil voor de wiskundevorderingen op school. Mogelijke kapstokken voor een wiskundeles zijn:

  • vaste lesstructuur;
  • oefenen en automatiseren van de basisvaardigheden;
  • cognitieve veiligheid en betrokkenheid en ‘growth mindset’.

Als leerkracht adequaat omgaan met verschillen zorgt ervoor dat alle leerlingen optimaal leerrendement halen uit de wiskundeles. Interne differentiatie kan bijvoorbeeld gebeuren op het vlak van aanbod, instructie en tijd. Wiskundige kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes worden gefaseerd opgebouwd.

In de kleuterklas, maar ook thuis, wordt op een speelse manier bewust of onbewust geoefend op ontluikende gecijferdheid. Daarbij worden de voorbereidende wiskundige vaardigheden, zoals tellen en getalbegrip, via allerlei activiteiten aangereikt en geoefend. Door te verwoorden welke handelingen ze stellen, leren leerkrachten aan kleuters ook om korte redeneringen te vormen. Aandacht voor rekentaal vanaf de kleuterklas is voor elke leerling van belang, maar in het bijzonder voor leerlingen met een andere thuistaal. Het zijn vooral de leerkrachten die achterstanden bij kleuters uit kansengroepen op dit vlak kunnen voorkomen en verminderen.

Vanaf de hoogste leerjaren van het basisonderwijs steunen de rekenprocessen in toenemende mate op inzicht en strategisch denken. Leerlingen die zich tot dan toe konden behelpen door een sterk geheugen of voldoende oefenen in het toepassen van strategieën, vallen meer uit bij opgaven met breuken, procenten en de leerinhouden die een beroep doen op abstract redeneren. Dit duidt op het belang van het inzichtelijk wiskundeonderwijs. Mogelijke signalen die erop wijzen dat er nood is aan extra zorg in het lager onderwijs zijn terug te vinden in het protocol.

In het secundair onderwijs is het bij de opvolging van leerlingen zinvol om rekening te houden met de verschillende functies van het wiskundeonderwijs: algemeen vormende functie, brugfunctie (wiskunde helpt ons met technische taken die essentieel zijn voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld onze economie) en cashfunctie (om te functioneren in de wereld van vandaag, moet je bijvoorbeeld een lening kunnen afsluiten, de uurregeling van de treinen kunnen raadplegen). Naargelang de graad, de onderwijsvorm en het ‘statuut’ van het vak wiskunde (basisvorming – specifiek gedeelte) zal een bepaalde functie meer of minder geaccentueerd worden vanuit de leerplannen. Mogelijke signalen van ernstige rekenproblemen in het secundair onderwijs zijn terug te vinden in het protocol.

Voor de opvolging van leerlingen doorheen hun schoolcarrière is het aangeraden om methodeonafhankelijke genormeerde toetsen te gebruiken (LVS). De leerkracht(en) en het zorgteam kunnen de observaties, resultaten en analyses van toetsen aanwenden voor herhaling van minder gekende leerstofonderdelen, gerichte differentiatie in de klas (klasniveau) en desgevallend remediëring voor een leerling of een kleine groep leerlingen (fase van verhoogde zorg). Bij systematische tekorten kan ook het schoolbeleid voor wiskunde bijgestuurd worden.

Door alle leerlingen te betrekken bij het wiskundebeleid en het leren rekenen, kan de motivatie om deze vaardigheden te verwerven worden vergroot. Dit kan door het aanbieden van verschillende activiteiten voor elke leeftijd tijdens en na de lessen, vb. statistiekolympiade, reken/tafelliedjes… Zelfevaluatie en peerevaluatie zorgen ervoor dat leerlingen hun sterktes en talenten leren (her)kennen. Zo krijgen ze ook de kans om hun noden aan ondersteuning binnen de wiskundelessen kenbaar te maken.

Klik op een fase om verder te navigeren door het zorgcontinuüm.

De school blijft verantwoordelijk voor het leerproces van alle leerlingen en dus ook voor de zorg van leerlingen met rekenproblemen, maar betrekken van ouders is belangrijk. De invloed van ouders op de rekenontwikkeling van hun kinderen is groot. In de kleuterklas kan daarom bijvoorbeeld aan ouders worden getoond wat wiskundige initiatie inhoudt en hoe dit op school wordt aangebracht in speelse en alledaagse situaties.

Brede basiszorg vormt de motor van een kwaliteitsvol beleid op leerlingenbegeleiding. De school hanteert een systematisch en transparant rekenbeleid, met een duidelijke leerlijn en visie zowel binnen kleuter, lager als secundair onderwijs. Dit rekenbeleid is schoolspecifiek en houdt rekening met de context en instroomkenmerken van de school. Het vastleggen van afspraken zorgt ervoor dat voor iedereen helder is hoe het rekenonderwijs binnen de school georganiseerd wordt.

Een vakwerkgroep wiskunde van een school vervult een belangrijke rol in het ontwikkelen van een goed vakinhoudelijk en didactisch schoolbeleid en een goede professionalisering van leerkrachten op vlak van wiskunde. Een verticale vakwerking voor wiskunde zorgt voor een afstemming over de jaren heen.

Scholen denk ook na over hun huiswerkbeleid en communiceren hier transparant over. Zo zorgen ze ervoor dat de taken die een leerling thuis nog dient te maken afgestemd zijn op de doelen van deze specifieke leerling.

Bij schoolverandering tijdens het schooljaar, is het zinvol om na te vragen welke wiskundemethode op de vorige school werd gebruikt en welke onderdelen de leerling reeds heeft geleerd. In het onthaal- en inschrijvingsgesprek wordt ook gepeild naar sterke wiskundige competenties en naar mogelijke wiskundeproblemen zodat hierop passend kan worden afgestemd.

Om de visie op rekenbeleid goed uit te bouwen kan een school steeds een beroep doen op de pedagogische begeleiding.

Klik hier om de volledige tekst te lezen van brede basiszorg binnen het protocol Wiskunde.

Aan de slag

Leer bij

  • Doe een beroep op je pedagogische begeleidingsdienst om je hierin te versterken.

Nog meer weten

Inhoudsopgave

Vind sneller de inhoud waarin u geïnteresseerd bent op deze pagina:

  1. In het kort
  2. Aan de slag
  3. Leer bij
  4. Nog meer weten