Visie en beleid op leerlingenbegeleiding

Inleiding

Je leert beter als je je goed voelt en je voelt je beter als je kan leren.

Elke school dient kwaliteitsvol onderwijs te bieden[1]. Hiertoe ontwikkelt zij een kwaliteitsvolle visie en beleid op leerlingenbegeleiding[2] waarbij leerkrachten spilfiguur zijn in gedeelde verantwoordelijkheid met het gehele schoolteam[3], andere partners in leerlingenbegeleiding en externen[4]. De school werkt doorlopend aan en reflecteert over de kwaliteit van dit beleid[5], waarbinnen de visie weerspiegeld wordt in het handelen van het schoolteam.

Vanuit een geïntegreerde benadering en binnen een continuüm van zorg[6] bestrijkt het beleid de vier begeleidingsdomeinen: onderwijsloopbaan, leren en studeren, psychisch en sociaal functioneren en preventieve gezondheidszorg. Het beleid vertrekt vanuit een gedragen visie en komt participatief tot stand: geïnspireerd door het pedagogisch project[7], afgestemd op de noden van de leerlingenpopulatie en de context waarin de school zich bevindt .

Voor het uitbouwen van een beleid op leerlingenbegeleiding hanteert elke school onder meer het Referentiekader Onderwijskwaliteit (ROK). Het beleid op leerlingenbegeleiding omvat de begeleiding van alle leerlingen, het ondersteunen van het handelen van het onderwijzend personeel en de coördinatie van alle leerlingenbegeleidingsinitiatieven op niveau van de school. Een duidelijke omschrijving van een visie op leerlingenbegeleiding met afbakening van het takenpakket, de rollen en verantwoordelijkheden van alle partners binnen leerlingenbegeleiding is een succesfactor voor het vormgeven van een gedragen en geïntegreerd beleid op leerlingenbegeleiding[8].

Een geïntegreerd beleid op leerlingenbegeleiding[9] vertrekt vanuit een ‘whole school approach’: alle aspecten binnen de school dragen bij aan de leerwinst en het welbevinden van leerlingen, alle leerkrachten zijn betrokken bij de leerlingenbegeleiding en er wordt op een constructieve manier samengewerkt met leerlingen, ouders en betrokken partners. Hieronder gaan we dieper in op een aantal succesfactoren om te komen tot een gedragen visie en beleid op leerlingenbegeleiding binnen een continuüm van zorg[10].

Constructieve samenwerking bij de uitwerking en bijsturing van de visie en het beleid op leerlingenbegeleiding

De visie en het beleid op leerlingenbegeleiding[11] komen participatief tot stand. De visie en het beleid worden opgesteld, gedragen en toegepast door de leerkrachten en de andere leden van het schoolteam[12] en aangestuurd en ondersteund door de directie. Bij de uitwerking van de visie en het beleid wordt op een duurzame manier samengewerkt met ondersteunende partners[13]. De pedagogische begeleidingsdienst (PBD), de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB[14]) en de leersteuncentra versterken – waar nodig – mee het beleid. Dit doen ze onder andere door na te denken over hoe ze kunnen bijdragen aan de beeldvorming van de leerlingen en de school. De school brengt alle input rond beeldvorming samen en bekijkt hoe ze de leerlingenbegeleiding verder kan optimaliseren. Hierbij kan expertise van de verschillende partners ingebracht worden, gebaseerd op de noden van leerlingen en het schoolteam. Aanvullend kunnen scholen ook een beroep doen op een aanbod vanuit externe partners[15] Ook leerlingen en ouders[16] zijn essentiële en gelijkwaardige partners die kunnen bijdragen aan afstemming van het beleid op de noden van de populatie en de context[17]. Om constructief met ouders en leerlingen samen te werken, is het van belang dat zij op de hoogte zijn van de visie en werking van de school en kunnen bijdragen aan het beleid op leerlingenbegeleiding.

Geschakelde zorg als succesfactor binnen leerlingenbegeleiding

Bij het uitbouwen van een beleid op leerlingenbegeleiding volgens het zorgcontinuüm bakenen we geen fasen af, maar bekijken we welke onderwijsbehoeften een (groep van) leerling(en) heeft en bieden we zorg aan die leerling(engroep) vanuit een bepaalde fase. Ook het aangeven van wat ieders rol is, is niet eenduidig. We spreken liever van collectieve verantwoordelijkheid waarbij de school de eindverantwoordelijkheid heeft over het totale leerproces van de leerlingen en doorheen het zorgcontinuüm verschillende actoren de regie opnemen van het besluitvormingsproces of traject. De leerkracht heeft de regie in handen om de ontwikkeling[18] van de leerling te stimuleren binnen de klas, het zorgteam heeft de regie over het gefaseerd besluitvormingsproces in verhoogde zorg, het CLB heeft de regie over het handelingsgericht diagnostisch traject binnen uitbreiding van zorg. De fasen lijken elkaar één op één op te volgen, maar versterken elkaar in de praktijk. Bijgevolg dient ook de toepassing flexibel en dynamisch te zijn, op maat van de school, leerling en zijn context[19]. Zo kan er vlot worden bijgeschakeld vanuit de ene naar de andere fase en terug. We benaderen het zorgcontinuüm daarom volgens het principe van Geschakelde zorg. Bij verhoogde zorg loopt de brede basiszorg door en tijdens uitbreiding van zorg blijven brede basiszorg en verhoogde zorg actief. Zo kan een maatregel voor een leerling met een IAC- of OV4-verslag ook zinvol zijn voor alle leerlingen en in de brede basiszorg verankerd worden. Ook kunnen problemen die binnen brede basiszorg worden opgemerkt wegens de ernst of complexiteit meteen leiden tot bijschakeling van CLB binnen uitbreiding van zorg. Op schoolniveau worden goede praktijken verankerd door brede basiszorg, verhoogde zorg, uitbreiding van zorg en de zorg voor een leerling met een IAC- of OV4-verslag systematisch en cyclisch[20] te evalueren. Hierbij onderzoeken, borgen en/of verbeteren de school, het CLB en het leersteuncentrum op doelgerichte en planmatige wijze hun kwaliteit op basis van eigen vaststellingen en prioriteiten en op basis van de feedback die ze van leerlingen en ouders ontvangen. Evaluatie is geen afzonderlijke stap maar een onderdeel van de onderwijspraktijk en het (handelings)planmatig werken [21]. Van elke school wordt verwacht dat ze structureel in overleg gaat met PBD en CLB over de aanwezige noden en mogelijkheden voor begeleiding en professionalisering op vlak van leerlingenbegeleiding en de verschillende fases van het zorgcontinuüm, en wie welke rol daarin zal opnemen [22]. De school kan zich laten bijstaan door haar pedagogische begeleidingsdienst [23], niet enkel voor een analyse en beeldvorming van de school en het uittekenen van een visie maar ook voor het uittekenen van verdere stappen zowel ter versterking van het beleid als op gebied van professionalisering [24]. Het CLB kan bijdragen aan de evaluatie op schoolniveau via de beeldvorming. Hiervoor zet het CLB de kernactiviteit signaalfunctie [25] in. Ook het leersteuncentrum kan aansluiten op het structureel overleg tussen school, PBD en CLB [26], zo kan ook hun feedback en rol in de ondersteuning van de school worden meegenomen. Verder zijn ook de scholengroep/gemeenschap, inspectie en externe partners belangrijke bronnen van feedback.

Op leerlingniveau is het binnen elke fase van zorg belangrijk om steeds de leerling, de leerkrachten en de ouders actief te betrekken en waar nodig aanklampend te werken. De verschillende partners in leerlingenbegeleiding [27] gaan op zoek naar transparante afstemming met elkaar, de leerling en de ouders. Over de fasen van het zorgcontinuüm heen denken zij na over wat hun bijdrage zou kunnen zijn in de begeleiding van een leerling en de ondersteuning van ouders en het schoolteam [28]. Samen bepalen ze een verdere aanpak. Als het voor iedereen duidelijk is wanneer en hoe bepaalde maatregelen worden ingezet, vergroot de kans op een zinvolle samenwerking en gepaste begeleiding voor alle leerlingen.

Samen drempels wegnemen voor een optimale schoolse en maatschappelijke participatie van elke leerling

Kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding impliceert een geïntegreerd en duurzaam beleid met een positieve visie op diversiteit[29]. Door het inzetten op meer gelijke onderwijskansen[30] draagt het schoolteam bij tot het optimaal functioneren van elke leerling in de schoolse én maatschappelijke context[31]. Een positief en stimulerend school- en klasklimaat gebaseerd op veiligheid, vertrouwen en wederzijds respect vormen de basis van elke schoolwerking[32].

Wegens een groeiende diversiteit voelen leerkrachten en scholen meer de noodzaak om op een gedifferentieerde manier onderwijs vorm te geven[33]. Het schoolteam heeft hierbij in het bijzonder oog voor de noden van kwetsbare leerlingen en hun ouders. De term ‘kwetsbaar’ wordt bio-psycho-sociaal gezien. Kwetsbare leerlingen kunnen leerlingen zijn met een vluchtgeschiedenis, specifieke onderwijsbehoeften, een chronische ziekte, leerlingen die worstelen met hun identiteit, leerlingen uit kansengroepen, leerlingen de opgroeien binnen een gezinscontext waar psychische problemen zijn … Kwetsbare leerlingen ondervinden in de interactie met hun context tijdelijke of langdurige barrières om te participeren aan het schoolgebeuren en/of de maatschappelijke context[34]. Door op deze manier naar leerlingen te kijken, stellen leerkrachten gemakkelijker hun eigen handelen in vraag en gaan ze op zoek naar hoe ze mogelijke barrières in het leren van leerlingen kunnen verminderen[35]. Het schoolteam brengt mogelijke drempels binnen de schoolcontext[36] in kaart die een maximaal participeren aan het schoolgebeuren in de weg zouden kunnen staan en onderneemt acties om deze hindernissen weg te werken. Om dit te kunnen bereiken, heeft het beleid oog voor proactieve en preventieve acties binnen brede basiszorg[37]. Dat wil zeggen dat het uitgaan van diversiteit en het creëren en bijsturen van een krachtige leeromgeving[38] door de leerkrachten zelf gebeurt. Ze worden hierbij ondersteund door de directie, de andere leden van het schoolteam en – wanneer nodig – door partners in leerlingenbegeleiding en externe partners. 

Een sterk uitgebouwd en gedragen beleid op leerlingenbegeleiding doorheen het hele zorgcontinuüm en dit zowel op school-, klas-, als leerlingenniveau kan extra zorg buiten de school minder noodzakelijk maken[39]. Kwaliteitsvol onderwijs wordt hierdoor meer toegankelijk voor alle leerlingen[40].