Uit het Algemeen Diagnostisch Protocol: integratie- en aanbevelingsfase

Deze fase is een moment van reflectie dat bij voorkeur plaatsvindt in het multidisciplinaire CLB-team en dient ter voorbereiding van de adviesfase.

In de integratie- en aanbevelingsfase brengt het CLB-team alle relevante informatie over de leerling en zijn context samen tot één overkoepelend beeld: het integratief beeld. Het beeld is de basis om de hypotheses vanuit de strategiefase te toetsen: hypotheses worden aanvaard, verworpen of aangehouden. Bij twijfel zet het CLB-team in op een klinisch oordeel[1]. Het integratief beeld omvat een antwoord op de diverse onderzoeksvragen en vormt het uitgangspunt voor het opstellen van veranderingsdoelen. Het CLB-team formuleert onderwijs- en opvoedings- en ondersteuningsbehoeften evenals aanbevelingen voor mogelijke aanpassingen. Het betreft hier louter een ‘formuleren van’, er wordt nog niets beslist. De geformuleerde doelen en behoeften worden in de adviesfase ten gronde besproken met alle betrokkenen en aanpassingen worden gekozen.

De integratie- en aanbevelingsfase heeft dus tot doel om, op basis van de informatie uit de vorige fases, na te gaan welk handelen het meest wenselijk is voor deze leerling en zijn context. Het team steunt hierbij vooral op inzichten over verandering en veranderbaarheid.

Integratief beeld schetsen

Het CLB-team brengt alle relevante resultaten uit de vorige fasen van het HGD-traject samen tot een overkoepelend integratief beeld. Het beeld omvat een bundeling van wat we weten over de leerling binnen zijn context (overzicht) en hoe deze ontstaan is en/of in stand gehouden wordt (inzicht). Daarmee wordt dan ook duidelijk waarop de aanpassingen zich zouden moeten richten om effectief te zijn (uitzicht)[2].

Concreet omvat het integratief beeld één of meerdere hulpvragen, de attributies van de verschillende betrokkenen, onderzoeksresultaten gelinkt aan de hypothese en een beschrijving van het functioneren van de leerling in zijn thuis- en leefcontext en schoolcontext (externe factoren) aan de hand van het ICF-kader gelinkt aan de bouwstenen van het Prodia-model. Hierbij is er extra aandacht voor sterktes van zowel de leerling als zijn context en voor de wisselwerking ertussen. Het integratief beeld is de basis om de hypotheses vanuit de strategiefase te toetsen. Op basis van de aanwezige informatie worden hypotheses aanvaard, verworpen of aangehouden. Bij twijfel zet het CLB-team in op een klinisch oordeel[3]. Het integratief beeld vormt het uitgangspunt voor het opstellen van doelen en het formuleren van onderwijs- en opvoedingsbehoeften en aanbevelingen.

Wanneer in deze fase blijkt dat er toch nog bijkomende informatie noodzakelijk is om een hulpvraag te beantwoorden, dan stuurt de CLB-medewerker in een nieuwe strategiefase het diagnostisch traject bij waar nieuwe hypotheses naar voren kunnen worden geschoven. Dit wordt steeds teruggekoppeld naar de verschillende betrokkenen.

Formuleren van doelen

Vanuit het integratief beeld worden doelen geformuleerd en prioriteiten bepaald die de leerkansen en de ontwikkeling[4] van de leerling zoveel mogelijk bevorderen. Hoe concreter het integratief beeld beschreven is, hoe vlotter de CLB-medewerker concrete doelen kan formuleren. De CLB-medewerker formuleert doelen die inzetten op het verhogen van activiteiten en participatie, alsook op beïnvloedbare (ondersteunende of belemmerende) externe en persoonlijke factoren[5].   

Om realistische doelen te stellen, moet het CLB-team zicht hebben op de veranderingsmogelijkheden bij de leerling en zijn context: zoals het leren, de motivatie, de relaties met de leerkracht en klasgenoten, de mindset… Ook het gedrag van ouders en leerkrachten is veranderbaar: het versterken van de ouderbetrokkenheid bij het leren van hun kind, het versterken van de instructievaardigheden van de leerkracht… Hierbij houdt het CLB- team steeds rekening met het onderwijsloopbaanperspectief van de leerling op korte en lange termijn.

Bij moeilijk of niet-veranderbare aspecten van een component bij de leerling of ouders, zoals problemen in intellectuele functies of bewegingsfuncties, is het belangrijk om toch in te zetten op activiteiten en participatie alsook op externe factoren. Dit omdat dergelijke aspecten niet vaststaand zijn. Zo toont bijvoorbeeld neurowetenschappelijk onderzoek aan dat onze hersenen dynamisch zijn en continu veranderen. Deze neuroplasticiteit zorgt ervoor dat mensen veranderbaar zijn en in staat zijn om hun basisvaardigheden te ontwikkelen of hun beperkingen te overwinnen[6].

Doelen worden zo veel mogelijk SMARTie[7] geformuleerd en in een taal die de betrokkenen begrijpen en herkennen[8]. Zo verhoogt de CLB-medewerker de kans op eigenaarschap bij de cliënt en partners. Doelen dienen ook eenvoudig en overzichtelijk te worden geformuleerd[9].

De CLB-medewerker maakt bij het formuleren van doelen een onderscheid tussen doelen op korte en lange termijn.

Kortetermijndoelen

De CLB-medewerker formuleert realistische kortetermijndoelen: deze doelen zijn een belangrijke stap naar (geloof in) verandering en groei. Vanwege hun hoge kans op slagen leiden deze “kleine snelle doelen” op korte termijn tot succeservaringen bij de leerling/het kind of de jongere[10].  Ze motiveren de leerling en de betrokkenen voor de volgende stap.

Voorbeelden van kortetermijndoelen zijn:

  • De leerling is halve dagen aanwezig op school
  • Fatma maakt thuis haar opdrachten voor school.
  • Na vier weken is de autonome motivatie van Joke en haar plezier in school toegenomen.

Langetermijndoelen

De CLB-medewerker formuleert daarnaast ook doelen op lange termijn. Deze langetermijndoelen kunnen doelen zijn binnen onderwijs of doelen die de kwaliteit van leven verhogen.

Voor het formuleren van onderwijsdoelen, beroept de CLB-medewerker zich op de doeldomeinen kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming[11]:

  • Met kwalificatie wordt bedoeld het verwerven van kennis, vaardigheden, waarden en houdingen. Dit kan heel specifiek zijn, zoals kwalificatie voor een beroep, of meer algemeen zoals het gekwalificeerd raken om in een complexe, multiculturele samenleving te kunnen participeren. De ontwikkelingsdoelen en eindtermen van zowel het basisonderwijs als het secundair onderwijs geven hier houvast[12].
  • Socialisatie houdt in dat leerlingen worden voorbereid op hun leven als lid van een gemeenschap en er breed kennis mee maken. Ze worden uitgedaagd om de gemeenschap kritisch te bekijken en er mee vorm aan te geven.
  • Onderwijs werkt ook altijd in op de persoon, met name op menselijke individualiteit en subjectiviteit, een domein dat wordt aangeduid als persoonsvorming of subjectificatie. Leerlingen worden geholpen bij de ontwikkeling van hun identiteit, uniciteit, autonomie en verantwoordelijkheid, het ontdekken van hun persoonlijke drijfveren en passies. De vragen die daarbij centraal staan zijn: wie ben ik? Wat kan ik? Wie wil ik zijn?

Voor het formuleren van doelen die de kwaliteit van leven verhogen, focust de CLB-medewerker op wat belangrijk en wenselijk is vanuit het perspectief van de betrokken leerling. Het doel van het bepalen van iemands levenskwaliteit is om de dingen die op een bepaald moment betekenisvol (kunnen) zijn in het leven van de leerling, te behouden en te optimaliseren en de dingen die de levenskwaliteit negatief beïnvloeden, te verbeteren.

Afhankelijk van de hulpvraag, legt de CLB-medewerker de focus op het formuleren van onderwijsdoelen en/of op het verhogen van de kwaliteit van leven. Voor sommige leerlingen is het verhogen van het welbevinden binnen kwaliteit van leven bijvoorbeeld prioritair vooraleer er kan gewerkt worden richting de streefdoelen van onderwijs. Voor andere leerlingen biedt kwaliteit van leven een houvast om het onderwijsloopbaanperspectief vorm te geven. Het bepaalt mee in welke mate de nadruk dient te komen op persoonsvorming, kwalificatie of socialisatie.

Voorbeelden van langetermijndoelen zijn:

  • Sarina zet haar opleiding verder tot ze minstens een diploma secundair onderwijs behaalt.
  • Amadou heeft een uitgebouwd sociaal netwerk waarop hij kan terugvallen voor emotionele ondersteuning.

Formuleren van onderwijs-, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften en komen tot een overzicht van aanbevelingen

Op basis van de gekozen doelen formuleert het CLB-team, bij voorkeur in overleg met het zorgteam en met de leerling en/of de ouders, de behoeften van de leerling en zijn omgeving. Hierbij start het CLB-team met het formuleren van onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling: wat heeft de leerling nodig op vlak van onderwijs en opvoeding, thuis en op school, om het doel te bereiken? Een constructieve samenwerking tussen school en ouders doen de leerprestaties en het sociaal-emotioneel functioneren van het kind/de jongere toenemen. Bij het bepalen van de onderwijsbehoeften voor een specifieke leerling bouwt het CLB-team verder op de reeds aanwezige zorg op school uit de brede en verhoogde zorg.

Het CLB-team formuleert vervolgens ondersteuningsbehoeften in afstemming met de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling: wat heeft de leerkracht/ouder nodig om tegemoet te komen aan de behoeften van deze leerling binnen deze context?

Om de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling te formuleren, kunnen onderstaande richtvragen worden gebruikt. De CLB-medewerker bekijkt vanuit het integratief beeld, welke richtvragen van toepassing zijn.

Om het doel … te behalen, heeft de leerling nodig:

  • Instructie die…
  • Opdrachten/leeractiviteiten/werkvormen die…
  • Materialen die…
  • Leeromgeving die…
  • Feedback die…
  • Leerkrachten die…
  • Medeleerlingen die…
  • Ouders/opvoedingsverantwoordelijken die…

Ook de ondersteuningsbehoeften van leerkrachten en ouders worden verwoord aan de hand van richtvragen:

Als leerkracht wil ik bereiken dat… (doel). Zelf doe ik al… Verder heb ik nodig:

  • Houding/attitudes die…
  • Uitleg over/inzicht in/visie over…
  • Kennis/begrip van…
  • Pedagogische-didactische vaardigheden die…
  • Vaardigheden inzake klasmanagement die…
  • Leerkracht-leerlingrelatie…
  • Leerlingen die…
  • Collega’s, leerlingenbegeleider/zorgcoördinator of beleidsmedewerker die…
  • Ondersteuner, CLB-medewerker of externe begeleider die…
  • Schoolomgeving die…
  • Ouders die…

Als ouder/opvoedingsverantwoordelijke wil ik bereiken dat… (doel). Zelf kan ik al… Verder heb ik nodig:

  • Houding/attitudes die…
  • Uitleg over/inzicht in/visie over…
  • Kennis/begrip van…
  • Opvoedingsvaardigheden die…
  • Onderwijsondersteunende vaardigheden die…
  • Leerkracht, leerlingenbegeleider/zorgcoördinator of CLB-medewerker die…
  • Schoolomgeving die…
  • Gezins- of leefgroepleden die…
  • Netwerk van leerling/ouders dat…
  • Ondersteuner, CLB-medewerker of externe begeleider die…

Op basis van de behoeften geeft het CLB-team een eerste aanzet tot het formuleren van mogelijke aanbevelingen. Bij het reflecteren over aanbevelingen, houdt de CLB-medewerker de wensen, verwachtingen en attributies van de betrokkenen steeds voor ogen. Het concretiseren van deze aanbevelingen in maatregelen gebeurt in de adviesfase in samenspraak met alle betrokkenen of tijdens de fase van het handelen en evalueren.

Het kan gaan om zowel nieuwe als om reeds geprobeerde maatregelen om interventies door de school, CLB, leerling en/of gezin zelf, mogelijk aangevuld met leersteun, buitenschoolse/externe begeleiding of hulpverlening. Vaak gaan aanpassingen in de richting van het bijsturen en uitbreiden van de reeds lopende aanpak. Bij het uitwerken van een aanpak, zijn vooral de positieve aspecten en de ondersteunende factoren cruciaal. Een aanpak waarbij deze krachten bij de leerling, in de klassituatie en in de thuissituatie versterkt worden, is doorgaans zeer efficiënt.

Bij het selecteren van aanbevelingen gaat de voorkeur uit naar interventies die de autonomie, competentie en relationele verbondenheid van leerlingen ondersteunen[13]. Een leerling zal beter gemotiveerd zijn wanneer hij het gevoel heeft dat hij zelf invloed kan uitoefenen op de toepassing van een maatregel, dat de maatregel ervoor zorgt dat hij lesopdrachten beter aankan én dat hij deel blijft uitmaken van de klasgroep. Het is zinvol om deze interventies ook te bekijken in het licht van de toekomstige leer- en loopbaankansen van een leerling.

Het valt voor dat de CLB-medewerker een voorkeursinterventie heeft omdat deze effectief bleek bij een andere leerling, ouder, leerkracht of omdat de CLB-medewerker er recent vorming over volgde. Het CLB-team blijft hiervoor waakzaam en biedt tegenwicht door het formuleren van alternatieve aanbevelingen.

Om vanuit de behoeften tot aanbevelingen te komen kan het CLB-team steunen op:

  • het integratief beeld
  • wetenschappelijk onderzoek[14] rond effectief onderwijs[15], interventies bij onderwijsleerproblemen, gedragsproblemen[16], opvoedingsproblemen…
  • vakliteratuur zoals onder andere beschreven in het Prodia-model en de theoretische delen van de specifieke diagnostische protocollen[17]
  • de ruimte en de ondersteuningsmogelijkheden die de regelgeving[18] biedt
  • eigen praktijkervaring

Voorbeelden van onderwijs-, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften en aanbevelingen, vertrekkend vanuit het doel.

  • Doel: Ferre reguleert zijn agressie beter tijdens de lessen.
    • Opvoedingsbehoefte: Ferre heeft nood aan het inoefenen van adaptieve regulatiestrategieën
      • Aanbeveling: Ferre wordt individueel begeleid bij het aanleren van deze strategieën.
      Ondersteuningsbehoefte: Leerkracht heeft nood aan de methodiek om adaptieve strategieën te belonen.
      • Aanbeveling: Binnen het schoolteam wordt ingezet op methodieken om als leerkrachten adaptieve strategieën te belonen en om te gaan met maladaptieve strategieën. (beloningskaart, time-in, Boost-camp…)[19]
    • Onderwijsbehoefte: Ferre heeft nood aan een klas waarin hij aanvaard wordt en die hem ondersteunt om zijn agressie te reguleren.
      • Aanbeveling: Op school wordt ingezet op het versterken van een veilig klasklimaat.

Aanbevelingen beoordelen

Ten slotte beoordeelt het CLB-team de aanbevelingen op basis van argumenten pro en contra voor de aanbevolen interventies. Er wordt hierbij een inschatting gemaakt op basis van de beschikbare gegevens zoals de wensen en verwachtingen die betrokkenen geuit hebben met voor- of afkeur voor bepaalde specifieke aanbevelingen. Als de aanbevelingen te weinig rekening houden met persoonlijke voorkeuren van de betrokkenen, zullen ze mogelijk weinig effect opleveren. Omgekeerd geldt ook dat het niet wenselijk is om enkel te focussen op iemands voorkeuren als deze onvoldoende tegemoetkomen aan zijn onderwijsbehoeften. Wanneer het CLB-team meerdere aanbevelingen formuleert, wordt aangegeven welke interventies minimaal noodzakelijk zijn. Het belang van de leerling (en in sommige situaties de veiligheid van een kind/jongere op school of thuis) staat daarbij voorop[20].

Bijvoorbeeld:

Aanvullingen in het kader van leersteun

Indicaties voor opmaak GC-, IAC-, OV4-verslag, afweging verschillende adviezen

Wanneer in de loop van het HGD-traject de mogelijkheid van opmaak van een GC-, IAC- of OV4-verslag aan bod komt, zijn er na afweging verschillende adviezen mogelijk. Tijdens het beoordelen van aanbevelingen worden argumenten pro en contra de inzet van leersteun, het verlaten van het gemeenschappelijk curriculum en de consequenties hiervan verkend.

Principes voor de kwaliteitsvolle afweging: geen leersteun, opmaak GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag

Tijd en groeikansen
Ga niet overhaast over tot de opmaak van een verslag als de kansen die binnen brede basiszorg en verhoogde zorg liggen nog niet voldoende zijn. Hou hier zeker rekening mee bij kleuters die net naar school gaan, (ex-)OKAN-leerlingen, leerlingen uit kansengroepen, leerlingen met aanpassingsproblemen, leerlingen die van school veranderen. Dit bouwt verder op het stellen van ambitieuze en uitdagende doelen. Tijd bied je ook aan ouders waar afstemming niet voor de hand liggend is. Creëer tijd om te connecteren met ouders en hen mee te nemen in het opbouwen van een langetermijnperspectief voor het kind/de jongere.

Soms wegen factoren uit de thuis- en leefcontext zwaar op het functioneren van de leerling in de schoolcontext. Dit mag echter geen reden zijn om de doelen en de kansen voor de leerling te beperken en over te gaan tot opmaak IAC-verslag of OV4-verslag[24]. Door kansenbevorderend te werken binnen brede basiszorg en verhoogde zorg[25] stimuleren we deze leerlingen tot het behalen van ambitieuze doelen en geloven we in verandering.

Ambitieus zijn in de doelen die we stellen en de kansen die we geven, zorgt ervoor dat de mogelijkheid tot faalervaringen ook groter kan zijn. Spreek open over de afweging met de leerling en luister naar hoe hij hier tegenover staat. Als een leerling zelf de kans wil wagen, is dit een belangrijke aanwijzing. Inzetten op een growth mindset, kan er mee voor zorgen dat de leerling ook zelf blijft geloven in groei en niet blokkeert wanneer het niet zo goed loopt als verwacht. Indien er in de toekomst toch bijkomende behoeften zouden blijken, dan wordt door middel van HGD of HGA opnieuw een afweging gemaakt.

Geschakelde en minst ingrijpende zorg

Na het formuleren van de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht, het schoolteam en ouders, reflecteert het multidisciplinair team of hieraan tegemoet kan worden gekomen binnen de aanwezige zorg op school. Het CLB-team streeft steeds naar het inzetten van de minst ingrijpende zorg en het versterken van de actoren die al aan zet zijn.

Reflectievragen rond geschakelde zorg[26] en subsidiariteit:

1. Welke aanbevelingen of maatregelen kunnen binnen brede basiszorg en verhoogde zorg genomen worden om tegemoet te komen aan de onderwijs-, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften?
2. Wat zorgt ervoor dat de leerkracht en school bepaalde maatregelen niet kunnen opnemen binnen hun reguliere zorg? Is het inzetten op versterken van brede basiszorg en verhoogde zorg een mogelijkheid? Kan een specifieke aanpak voor een leerling opgenomen worden binnen de reeds aanwezige zorg?
3. Zou het volgen van het gemeenschappelijk curriculum wel mogelijk zijn mits de inzet van leersteun of externe partners? Zo ja, welke ondersteuning is hiervoor nodig?
4. Is voor het volgen van het gemeenschappelijk curriculum intensieve ondersteuning nodig (onderwijskundig én niet-onderwijskundig)? Moeten hiervoor bijkomende doelen worden toegevoegd aan het GC?
5. Is het uit de beeldvorming en de opgemaakte doelen duidelijk dat het gemeenschappelijk curriculum niet haalbaar is? Dit wil zeggen dat om het even welke aanpassingen de school zou kunnen doen, dit er niet toe zal leiden dat het kind de doelen van het gemeenschappelijk curriculum kan behalen (onvoldoende). Of dit wil zeggen dat de aanpassingen die de school zou moeten doen om het kind de doelen van het gemeenschappelijk curriculum te laten behalen, ook mits de inzet van leersteun onredelijk zijn (disproportioneel).

Collegiale consultatie binnen CLB

Als individuele CLB-medewerker is het niet steeds gemakkelijk om een onafhankelijke inschatting te maken. Dit geldt zeker wanneer er al langer een traject met een leerling, ouders en school gelopen wordt. Daarom gebeurt de afweging van een advies zoals een GC-, OV4- of IAC-verslag in overleg met CLB-collega’s. Zo kan een objectieve, multidisciplinaire blik de beeldvorming en besluitvorming mee helpen versterken. Collegiale consultatie is niet louter toestemming vragen aan je team voor de opmaak GC-, OV4- of IAC-verslag, het is elkaars kritische vriend zijn en samen het belang van de leerling vooropstellen.

Reflectievragen:
1. Met welke collega, coach of team beslis je tot opmaak van het GC-, OV4- of IAC-verslag?
2. Wie helpt je in de reflectie over de noodzaak tot opmaak van een verslag i.k.v. leersteun?
3. Stel dat je niet overgaat tot opmaak van een GC-, IAC-, OV4-verslag, wat zou dit betekenen voor deze leerling en de school?
4. Wat willen jullie in de toekomst bereiken voor deze leerling en deze school met de opmaak van dit verslag? Welk effect wil je bekomen en voor wie?
5. Hoe evalueert jouw CLB-team het effect van een GC-, OV4- of IAC-verslag binnen een schoolcontext? Wat nemen jullie hieruit mee in toekomstige afwegingen tot opmaak GC-, OV4- of IAC-verslag?

Belang van de leerling garanderen

Al maak je de beslissing tot opmaak van een verslag leersteun vanuit de afstemming tussen de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van de school, toch wordt dit verslag opgemaakt op naam van een leerling. Dit betekent dat waar het kind/de jongere ook naartoe gaat in zijn toekomstige schoolloopbaan, dit verslag ook mee wordt genomen bij de inschrijving in een nieuwe school. OV4-verslag en IAC-verslag betekenen een inschrijving onder ontbindende voorwaarde in gewoon onderwijs. Ga daarom in overleg met de huidige school rond de bereidheid tot zorg voor deze leerling nu en in de toekomst. Een IAC-verslag kan ook ruimte geven aan de school en de leerling om in te zetten op leerlingspecifieke doelen op korte en lange termijn (onderwijsloopbaanperspectief).