Uit de Toetsstenen Faire Diagnostiek: Adviesfase
Deze tekst is ontwikkeld door de netoverstijgende werkgroep Faire Diagnostiek
Algemeen
Het Kwaliteitscentrum voor Diagnostiek (Schouppe, 2020)
De adviesfase vindt plaats in een gezamenlijk gesprek met de cliënt en/of diens omgeving. Tijdens dit gesprek worden de onderzoeksresultaten geherformuleerd in een objectieve, verstaanbare taal met concrete voorbeelden ter illustratie. Het is van belang om in dit gesprek niet alleen aandacht te schenken aan kwetsbaarheden, maar ook kwaliteiten of talenten in de verf te zetten, en ondersteuningsnoden op concrete wijze te benoemen. Op basis van het geschetste integratief beeld worden de aanzetten uit de integratie- en aanbevelingsfase samen verder uitgewerkt. De cliënt komt actief op de voorgrond en kiest tussen de voorgestelde alternatieven. Om een keuze te maken uit de aanbevelingen en ze te ‘vertalen’ naar een haalbaar advies, wordt aan de cliënt en/of diens omgeving gevraagd of de interventies hen aanspreken, waaraan ze prioriteit willen geven, wat zij wel en niet kunnen toepassen en eventueel waarom. Er dient ook duidelijk naar voor te komen hoe de sterke punten van de cliënt kunnen bijdragen tot het voorgestelde interventieplan. Wanneer er afstemming over de aanbevelingen is bereikt, krijgen deze aanbevelingen het statuut van advies. Er worden duidelijke afspraken gemaakt over de manier waarop het advies in praktijk wordt omgezet en welke interventies worden ingezet. Idealiter wordt hierbij bovendien een brugfiguur aangeduid die het traject van de cliënt verder opvolgt.
Verder is de emotionele impact van het adviesgesprek niet te onderschatten. Als diagnosticus is het belangrijk bewust te blijven van wat de verkregen informatie bij de cliënt en diens omgeving teweegbrengt en het gesprek hierop af te stemmen en bij te sturen.
Meer weten over de Adviesfase binnen onderwijsdiagnostiek? Klik hier voor de Adviesfase uit het Algemeen Diagnostisch Protocol.
Aandachtspunten faire diagnostiek
Respectvol adviseren (FD 9)
De diagnosticus koppelt tijdens het adviesgesprek de onderzoeksresultaten terug en gaat na of de cliënt of het cliëntsysteem het geheel begrepen heeft. Ze krijgen daarbij de tijd om vragen te stellen. Mogelijke doelen en ondersteuningsbehoeften die geformuleerd worden in de integratie- en aanbevelingsfase worden in de adviesfase afgetoetst bij de cliënt en zijn context. Herkennen ze zich erin? Zijn er andere doelen die ze zouden willen stellen? Zijn er andere noden in hun beleving?
Vanuit de integratie- en aanbevelingsfase stelt de diagnosticus een aantal aanbevelingen voor als antwoord op de noden van de cliënt en zijn context. Hij vertrekt daarbij vanuit een divers-sensitieve basishouding. Tijdens een gesprek met het cliëntsysteem wordt er bekeken welke alternatieven voor hen in hun context haalbaar zijn. Soms moet er nog naar bijkomende en haalbare oplossingen gezocht worden.
De diagnosticus draagt er zorg voor dat alle informatie voldoende duidelijk is zodat het cliëntsysteem mee gefundeerde beslissingen kan nemen. Dat betekent dat hij erover waakt dat het cliëntsysteem actief nadenkt over een mogelijke aanpak. Zo blijven ze mee eigenaar van de oplossing voor hun probleem en wordt de beslissingsbevoegdheid maximaal bij de cliënt of het cliëntsysteem gelaten. Wanneer er voor de cliënt of zijn context impactvolle beslissingen moeten worden genomen, geeft de diagnosticus ook eerlijk informatie over de gevolgen van deze keuzes. Wat betekent het voor toekomstdromen of -mogelijkheden? Wat zijn voor- en nadelen van verschillende opties?
Om tot een advies te komen dat voldoende wordt gedragen, is het noodzakelijk om de cliënt of het cliëntsysteem voldoende tijd te geven. Dat schept voor de cliënt en zijn context de mogelijkheid om de nieuwe informatie en adviezen rustig te overdenken, eventueel met steunfiguren te bespreken en bijkomende vragen te stellen.
Geloven in veranderbaarheid (FD 10)
Tijdens het adviesgesprek en in de verslaggeving worden onderzoeksresultaten op zo’n manier teruggekoppeld dat de tijdelijkheid en relativiteit ervan benadrukt wordt. Omdat de context vaak een sterke invloed heeft op de onderzoeksresultaten is de groeicapaciteit binnen kansengroepen immers groot. Adviezen kunnen soms “goed voor nu” zijn en houden in dat – na bijkomende stimulering/interventie – er opnieuw geëvalueerd moet worden om zo een duidelijker zicht te krijgen op het functioneren. In dat opzicht is de diagnosticus spaarzaam met het vermelden van cijfers of algemene terminologie. Gebruik maken van intervallen en concrete voorbeelden en observaties, zorgt ervoor dat de resultaten niet als iets vaststaands worden gezien.
De diagnosticus geeft, ook in het verslag, mee dat het functioneren van de cliënt in evolutie is en dat de huidige adviezen daarom verder opgevolgd en bijgestuurd moeten worden. Afspraken maken over hoe dat zal gebeuren, maakt ook deel uit van de adviesfase.
Een vertrouwensrelatie creëren (FD 1)
In de adviesfase is het belangrijk om blijvend in te zetten op de vertrouwensrelatie met het cliëntsysteem.Wanneer verschillende diagnostici betrokken waren bij het onderzoek, wordt er afgestemd wie het best de terugkoppeling van de onderzoeksresultaten opneemt. Samenwerking met steunfiguren, ervaringsdeskundigen, intercultureel bemiddelaars of tolken kan mee zorgen voor voldoende vertrouwen tussen alle betrokkenen. Bij de voorbereiding van het adviesgesprek gaat de diagnosticus bij het cliëntsysteem na wat voor hen nodig is om optimaal te kunnen deelnemen aan het gesprek. Is het doel van het adviesgesprek duidelijk? Weet het cliëntsysteem graag op voorhand wie rond de tafel zal zitten? Brengt ze graag een steunfiguur mee naar het overleg? Is er, vanuit de adviezen, nood aan samenwerking met of ondersteuning van andere diensten? Dan bekijkt de diagnosticus mee wat de cliënt of het cliëntsysteem nodig heeft om ook bij die andere diensten te kunnen starten in een vertrouwensrelatie en een positief kader en wat de diagnosticus daarin kan betekenen. Ook daar ondersteunt de diagnosticus de cliënten van zeer nabij, zorgzaam en op maat.
Niet alleen het adviesgesprek maar ook het verslag moet getuigen van empathie en respect. Dat betekent onder meer dat het verslag van het diagnostisch traject een korte en bondige samenvatting is die voor iedereen te begrijpen is. De cliënt kan feedback geven op de inhoud of formulering van het verslag en de visie en zijn wensen en verwachtingen krijgen een duidelijke plaats. Het verslag van de diagnostische onderzoeksmethodes wordt het best in bijlage toegevoegd (bv. observatieverslag, kwantitatieve gegevens, curves en grafieken). Daarin gebruikt de diagnosticus wel het vakjargon om vlot te kunnen communiceren met andere diensten.
De cliënt of het cliëntsysteem is eigenaar van het verslag. Het verslag wordt aan hen bezorgd en er wordt hen gevraagd om het zelf te delen. Op vraag van de cliënt kan de diagnosticus het verslag bezorgen aan betrokken partners. In situaties waarbij de diagnosticus wettelijk verplicht is om de verslaggeving te delen met andere diensten, communiceert hij daarover transparant met de cliënt.
Inhoudsopgave
Vind sneller de inhoud waarin u geïnteresseerd bent op deze pagina: