Theoretisch deel: Spraak en Taal

Uit welke theoretische achtergrond over de taal- en spraakontwikkeling, taal- en spraakproblemen en -stoornissen kan ik putten om zorg te bieden aan leerlingen?

In het kort

De taalontwikkeling start bij de geboorte en is grotendeels voltooid rond de leeftijd van twaalf jaar (einde lagere school). Verschillen in taalverwerving zijn voor een deel terug te voeren op verschillen in aanleg voor taal, het vermogen tot leren, de luistervaardigheid, de snelheid van motorische ontwikkeling en het sociaal contact. Het taalververwervingsproces bij kinderen wordt gedragen door een voldoende en aangepast taalaanbod vanuit de omgeving, maar het kind moet dit taalaanbod verwerken met behulp van de mogelijkheden die het op verschillende terreinen heeft meegekregen. We bespreken in het protocol de prelinguale of voortalige periode, de vroeglinguale of vroegtalige periode, de differentiatiefase en de voltooiingsfase. Ook de taalontwikkeling bij een meertalige opvoeding komt aan bod.

Tijdens de taalontwikkeling kunnen zich verschillende soorten problemen voordoen. Taalproblemen uiten zich in een taalbegrip en/of taalproductie die afwijkt van het taalontwikkelingsniveau dat in een bepaalde leeftijdsperiode kan verwacht worden. De taalontwikkelingsproblemen gaan vaak – maar niet altijd – gepaard met spraakontwikkelingsproblemen. Binnen dit protocol hebben we vooral aandacht voor de vertraagde spraak- en taalontwikkeling (VSTO) en ontwikkelingsdysfasie (OD).

De spraak- en taalontwikkeling hangt nauw samen met de andere ontwikkelingsdomeinen. Het is niet altijd duidelijk of een probleem in een ander ontwikkelingsdomein het gevolg is van een taalprobleem of dat beide van in het begin van de ontwikkeling samen aanwezig zijn.

Tegenwoordig wordt aangenomen dat een complexe genetische stoornis, die niet zomaar te duiden is, aan de basis ligt van taalproblemen en taalontwikkelingsstoornissen. Gezien een aantal van die genen ook een rol spelen bij andere ontwikkelingsgebieden van het kind is dit een mogelijke verklaring van de comorbiditeit van de spraak- en taalontwikkelingsstoornis met andere stoornissen zoals DCD, ADHD, … Bij een secundaire spraak- en taalontwikkelingsstoornis is de oorzaak gesitueerd in (één of meerdere) andere ontwikkelingsdomeinen: de sensorische ontwikkeling (gehoor, visus,…), de motorische ontwikkeling, de cognitieve en/of de sociaal emotionele ontwikkeling.

Individuele, deels aangeboren eigenschappen van kinderen ontwikkelen zich in interactie met de omgeving. De aard en tempo van ontwikkeling kan niet los worden gezien van de culturele en situationele context waarin het kind zich bevindt.

Omdat er zoveel factoren meespelen is er een grote variatie mogelijk binnen het taalverwervingsproces en wat betreft het uiteindelijk bereikte niveau van de spraak- en taalontwikkeling.

Het theoretisch deel van dit protocol is momenteel in herwerking.

Opbouw theoretisch deel

1. Relevante ontwikkelingsaspecten

  • De taalontwikkeling
  • De taalontwikkeling bij meertalige opvoeding

2. Klinisch beeld

  • de vertraagde spraak- en taalontwikkeling (VSTO)
  • ontwikkelingsdysfasie (OD)

3. Definities en begrippen

  • Taalontwikkeling
  • Spraakontwikkeling
  • Spraak- en taalontwikkelingsproblemen
  • Primaire spraak- en taalontwikkelingsproblemen
  • Primaire spraak- en taalontwikkelingsproblemen bij meertalige kinderen
  • Secundaire spraak- en taalontwikkelingsproblemen
  • Spraakproblemen/stoornissen

4. Criteria

  • Vertraagde spraak en taalontwikkeling (VSTO)
  • Ontwikkelingsdysfasie (OD)

5. Comorbiditeit en differentiaaldiagnose

  • Spraak- en taalontwikkelingsstoornis en gedrags- en emotionele problemen
  • Spraak- en taalontwikkelingsstoornis en autismespectrumstoornis
  • Spraak- en taalontwikkelingsstoornis en ADHD
  • Spraak- en taalontwikkelingsstoornis en lees- en/of spellingproblemen/dyslexie
  • Spraak- en taalontwikkelingsstoornis en rekenproblemen/dyscalculie
  • Spraak- en taalontwikkelingsstoornis en cognitieve ontwikkeling
  • Spraak- en taalontwikkelingstoornis en DCD (Developmental Coordination Disorder)

6. Beschermende en risicofactoren

  • beschermende factoren
  • risicofactoren

7. Etiologie

  • Erfelijke en neurologische factoren
  • Omgevingsfactoren

8. Prevalentie

In de literatuur vinden we voor spraak- en taalstoornissen prevalentiecijfers tussen 5% en 10%.

9. Prognose

De prognose van spraak- en taalontwikkelingsproblemen hangt af van de aard van de problematiek.

Klik hier voor de volledige tekst van het theoretisch deel bij het protocol Spraak en Taal.

Klik op een fase om te navigeren door het zorgcontinuüm.

Aan de slag

Leer bij

Nog meer weten

Inhoudsopgave

Vind sneller de inhoud waarin u geïnteresseerd bent op deze pagina:

  1. In het kort
  2. Opbouw theoretisch deel
  3. Aan de slag
  4. Leer bij
  5. Nog meer weten