Theoretisch deel: Lezen en Spellen
Uit welke theoretische achtergrond over leren lezen en spellen, de ontwikkeling van lezen en spellen, lees- en spellingsproblemen en dyslexie kan ik putten om zorg te bieden aan leerlingen?
In het kort
Schriftelijke taalvaardigheid is de vaardigheid om op een effectieve en efficiënte wijze te lezen en te schrijven en op een adequate manier met elkaar te communiceren. Lezen en schrijven horen bij elkaar en vinden plaats in onderlinge samenhang. Het zijn vaardigheden die niet van de ene op de andere dag verworven worden. Het leerproces van het technisch lezen en spellen wordt niet door alle leerlingen gelijkmatig en op elk moment met dezelfde kwaliteit doorlopen.
Indien een leerling een betekenisvolle achterstand heeft in technisch lezen en/of spellen (woordniveau) ten opzichte van leeftijdsgenoten waarbij aangepaste individuele ondersteuning niet leidt tot een inhaalbeweging, benoemen we dit als dyslexie. Leerlingen met dyslexie verschillen onderling erg veel, zowel op gebied van ernst en uitgebreidheid van de lees- en spellingproblemen, aanwezigheid van bijkomende leerproblemen als op de impact die deze problemen hebben op hun dagelijks functioneren.
Bij meertalige leerlingen worden lees- en spellingproblemen vaak toegeschreven aan algemene taalvaardigheid. Elke taal heeft echter ook zijn eigen klanksystemen en fonotactische regels die de leerling zich bij het leren van een nieuwe taal eigen moet maken. Bij meertalige leerlingen wordt dyslexie moeilijk herkend. Toch komt dyslexie bij deze groep even vaak voor.
We maken onderscheid tussen dimensionele en categoriale classificatie. Een classificatie kan dimensioneel starten met het clusteren in een ICF-schema en categoriaal verder gaan. Indien voldaan is aan de drie criteria, zoals ook geformuleerd door het Netwerk leerproblemen Vlaanderen, wordt de diagnose dyslexie gesteld. Naast dyslexie kan er sprake zijn van andere leer-, taal-, gedrags- of ontwikkelingsstoornissen. Een eventuele comorbide stoornis heeft mogelijk belangrijke consequenties voor de behandeling en begeleiding.
Dyslexie ontwikkelt zich nadat een aantal ongunstige genetische, persoonlijke en omgevingsfactoren elkaar zodanig beïnvloeden dat een zeer zwakke lees- en/of schrijfvaardigheid het gevolg is. Binnen een handelingsgericht diagnostisch traject worden verklarende hypothesen enkel meegenomen indien ze een meerwaarde zijn om aanbevelingen te kunnen formuleren.
Om leerlingen met lees- en spellingproblemen en/of dyslexie in het algemeen zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen, vertrekt men best van de positieve aspecten en ondersteunende factoren waarover de leerling al beschikt.
Door open te zijn naar de leerling en zijn omgeving over de problemen kan er samen gezocht worden naar sterke kanten van de leerling en naar een manier waarop die positieve aspecten kunnen ingezet worden om zijn lees- en spellingproblemen te compenseren en zijn lees- en schrijfontwikkeling te ondersteunen. Dit heeft zonder twijfel een positief gevolg op het welbevinden van de leerling en zorgt voor een bewustere keuze in de onderwijsloopbaan.
Opbouw theoretisch deel
1. Relevante ontwikkelingsaspecten en verschijningsvorm
- Ontwikkelen van geletterdheid
- Het proces van het leren lezen en spellen op woordniveau
- Mogelijke problemen bij het leren lezen en spellen
- Dyslexie
- Dyslexie en het leren van vreemde talen
- Meertalige leerlingen en lees- en spellingontwikkeling
2. Definities en begrippen
- Leerproblemen
- Leerstoornis
- Dyslexie
3. Classificatie
- Dimensionele classificatie
- Categoriale classificatie
- Comorbiditeit en differentiaal-diagnostiek
- Prevalentie
- Prognose
4. Etiologie
- Fonologische problemen
- Tekorten in informatieverwerking
- Executieve disfuncties
5. Positieve aspecten en ondersteunende factoren
Klik hier voor de volledige tekst van het theoretisch deel bij het protocol Lezen en Spellen.
Leer bij
- Bijlage: Spellingsprincipes en foutenanalyse
Nog meer weten
Inhoudsopgave
Vind sneller de inhoud waarin u geïnteresseerd bent op deze pagina: