Theoretisch deel: Cognitief sterk functioneren

Uit welke theoretische achtergrond over cognitieve ontwikkeling en cognitief sterk functioneren kan ik putten om zorg te bieden aan leerlingen?

In het kort

In het theoretisch deel van dit protocol beschrijven we onder meer de typische cognitieve ontwikkeling van baby tot adolescent, waar weliswaar nog heel wat variatie in bestaat. Leerlingen kunnen binnen verschillende domeinen vaardigheden vertonen op een begaafd niveau. Sterke tot zeer sterke vaardigheden kunnen vervolgens tot uiting komen in de vorm van sterke tot buitengewone prestaties in verschillende domeinen. Of sterke vaardigheden tot uiting komen in sterke tot buitengewone prestaties hangt af van verschillende factoren. Zowel vaardigheden als prestaties van leerlingen zijn onderhevig aan ontwikkeling. Deze ontwikkeling verloopt dynamisch en in verschillende fasen. Zo komt sterk tot uitzonderlijk functioneren op verschillende manieren tot uiting bij kinderen en adolescenten.

In de literatuur worden verschillende kwalitatieve indicaties van cognitief sterk functioneren genoemd. Deze vormen geen criterium voor classificatie. Bovendien zijn het geen indicaties voor zorgen of problemen, maar wel voor de onderwijsbehoeften van bepaalde leerlingen waarop het aanbod best wordt afgestemd.

Daarnaast gaan we in op het onderscheid tussen een dimensionele en een categoriale classificatie bij cognitief sterk functioneren. In dit deel wordt toegelicht waarom we het label ‘hoogbegaafdheid’ niet meer hanteren.

Tot slot bespreken we verklarende, belemmerende en ondersteunende factoren bij cognitief sterk functioneren. Over het algemeen suggereert onderzoek dat een combinatie van algemene en domeinspecifieke vaardigheden, geschikt onderwijs en aangepaste ondersteuning bijdragen aan de ontwikkeling van vaardigheden tot buitengewone prestaties. Begaafde personen onderscheiden zich van anderen in de mate waarin ze bereid zijn om zich in te zetten en zaken op te offeren bij het nastreven van buitengewone prestaties. We bespreken ook de factoren creativiteit, motivatie en mindset, persoonlijkheid, de rol van de ouders, interesses, kansen, toeval, culturele factoren (die de expressie van begaafdheid en talent beïnvloeden) en onderwijs en maatschappij.

Opbouw theoretisch deel

1.       Relevante ontwikkelingsaspecten en verschijningsvorm

  • Ontwikkeling van cognitieve vaardigheden
    • Baby- en peutertijd
    • Kleuterperiode
    • Lagere schooltijd
    • Adolescentie
  • Sterk functioneren
    • Sterk functioneren doorheen de ontwikkeling
    • Kwalitatieve indicaties voor cognitief sterk functioneren

2.       Definities en begrippen

  • Intelligentie
  • Cognitieve vaardigheden
  • Begaafdheid
  • Onderpresteren

3.       Classificatie

  • Dimensionele classificatie
  • Categoriale classificatie

4.       Verklarende, belemmerende en ondersteunende factoren

  • Algemene en domeinspecifieke vaardigheden
  • Creativiteit
  • Motivatie en mindset
  • Persoonlijkheid
  • Ouders
  • Interesse
  • Kansen
  • Toeval
  • Culturele factoren beïnvloeden de expressie van begaafdheid en talent
  • Onderwijs en maatschappij

Klik hier voor de volledige tekst van het theoretisch deel bij het protocol Cognitief sterk functioneren.

Zorgcontinuüm SDP CSF
CSF - Brede basiszorg CSF - Verhoogde zorg CSF - Uitbreiding van zorg Voor CSF werd IAC/OV4 niet uitgewerkt. Indien er vragen zijn bij dubbel bijzondere leerlingen, vind je meer info bij het ADP.

Voor CSF werd IAC/OV4 niet uitgewerkt. Indien er vragen zijn bij dubbel bijzondere leerlingen, vind je meer info bij het ADP.

Klik op een fase om door het zorgcontinuüm te navigeren.

Aan de slag

Leer bij

Nog meer weten

Inhoudsopgave

Vind sneller de inhoud waarin u geïnteresseerd bent op deze pagina:

  1. In het kort
  2. Opbouw theoretisch deel
  3. Aan de slag
  4. Leer bij
  5. Nog meer weten