Uit het Algemeen Diagnostisch Protocol: Brede Basiszorg

Brede basiszorg als motor voor leerlingenbegeleiding

De leerkracht doet ertoe! Hij zit aan het stuur van de brede basiszorg en gebruikt hierbinnen zijn professionele ruimte[1] om deze vorm te geven. Hiervoor maakt de leerkracht bewust gebruik van een aantal stappen (cf Ontwikkeling stimuleren binnen Referentiekader Onderwijskwaliteit):

De verschillende stappen vormen een constante reflectiecirkel die leerkrachten bewust of onbewust[2] maken. Om de brede basiszorg sterker te maken, bekijken leerkrachten welke elementen ze hierbinnen nog kunnen bijsturen om tot een beter resultaat te komen bij een (groep) leerling(en). Ze zetten hierbij doelbewust een arsenaal aan mogelijkheden in binnen hun professionele ruimte, in hun klas en op school.

Onderwijs en leerlingenbegeleiding bieden aan alle leerlingen is een hele uitdaging. Het is vaak een proces van zoeken, uitproberen, bijsturen om tot een optimale afstemming te komen tussen de noden van de leerlingen in de klas en wat de school kan bieden. Leerkrachten staan er echter niet alleen voor. Blijkt of lijkt iets niet haalbaar, dan kunnen zij rekenen op een schoolteam om samen te zoeken naar oplossingen en hulpbronnen. Ook vanuit andere fasen van het zorgcontinuüm is het belangrijk om met de leerkracht mee te reflecteren: welke aanpassingen zijn haalbaar voor deze leerling binnen deze klas met deze leerkracht? Welke aanpassingen kunnen worden opgenomen binnen brede basiszorg? Wat is essentieel voor deze leerling maar ook bevorderlijk voor alle leerlingen? Op deze manier bevorderen alle actoren samen een sterkere brede basiszorg voor een diverse groep leerlingen.

Met deze tekst willen we aanknopingspunten geven om met alle betrokken actoren over brede basiszorg in gesprek te gaan en leerkrachten te ondersteunen in het reflectieproces, met respect voor de deskundigheid van de leerkrachten in het benutten van hun eigen professionele ruimte[3].

De school stelt doelen voor de lerenden

Kwaliteitsverwachtingen en kwaliteitsbeelden[4]:

Een passend, actief, doelgericht, samenhangend en betekenisvol onderwijsaanbod aanbieden, vertrekt vanuit een duidelijk beeld van de leerlingenpopulatie en de bredere context. Wanneer het schoolteam informatie verzamelt om de beeldvorming van hun leerlingen op te maken of aan te scherpen, kijken ze breed naar de unieke kenmerken van de leerlingen zelf (positieve, belemmerende en veranderbare factoren, verschillende ontwikkelingsgebieden[5], welbevinden, interesses…) en hun thuis- en leefcontext (stedelijk-landelijk, onderwijsondersteunend gedrag[6], sociaal netwerk leerling en ouders, opvoeding…)[7]. Dit doen ze om het aanbod op school optimaal te kunnen afstemmen op de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van leerlingen.

Bij het opmaken van doelen vertrekken leerkrachten van de leerplannen[8]. Leerkrachten kennen de eigen leerplannen als centraal referentiekader en de differentiatiemogelijkheden die deze bieden.

Leerplannen, ontwikkelingsdoelen en opleidingsprofielenOndersteunende materialen
GO!http://pro.g-o.be/pedagogische-begeleiding/leerplannenGO! Navigator
Katholiek Onderwijs VlaanderenLeerplannen ZILL en LLINKID, zie www.katholiekonderwijs.vlaanderenVademecum zorgbreed en kansenrijk onderwijs
OVSGhttps://www.ovsg.be/onze-themas/leerplannen-didactiekBouwstenen
POVhttps://provinciaalonderwijs.vlaanderen/begeleiding/vakfiches-en-leerplannen/SAPO Doelenverdeler

De school heeft aandacht voor het bieden van nieuwe kansen en het inzetten op sterktes van leerlingen. Dit vertaalt zich in uitdagende doelen voor alle leerlingen met voldoende kans op succeservaringen. Effectieve leerdoelen en succescriteria kennen vijf essentiële elementen: uitdaging, vertrouwen, betrokkenheid, hoge verwachtingen en conceptueel begrip[9]. Voor sommige leerlingen of groepen leerlingen kunnen binnen een bepaalde tijd of een specifiek leergebied/leerdomein aangepaste leerdoelen aangewezen zijn om hen tegemoet te komen of uit te dagen in overeenstemming met hun verworven vaardigheden en persoonlijke doelen. Deze leerdoelen en bijhorende aanpassingen moeten systematisch geëvalueerd worden in functie van het effect op de leerprestaties en het welbevinden van de leerling. Leerkrachten bouwen samen met het hele schoolteam aan doelen die schoolbreed (binnen en buiten de klas) worden gesteld en waarbinnen oog is voor onderlinge samenhang. Deze schoolbrede doelen zetten in op de optimale ontwikkeling van alle leerlingen op verschillende domeinen[10], hun welbevinden en hun participatie aan school en de maatschappij[11]. Deze doelen liggen in de lijn van het pedagogisch project en de visie van de school. Scholen worden hiervoor ondersteund door/kunnen hiervoor samenwerken met de pedagogische begeleidingsdienst.

De school geeft het onderwijsleerproces en de leef- en leeromgeving vorm

Kwaliteitsverwachtingen en kwaliteitsbeelden:

Leerlingen, doelen en context als basiselement voor de vormgeving

Het vormgeven van het onderwijsleerproces en de leef- en leeromgeving heeft als doel uitdagende en haalbare doelen voor alle leerlingen te bereiken via het uitlokken en op gang brengen van leerprocessen[12]. Binnen de brede basiszorg staan principes van kwaliteitsvol onderwijs centraal zoals een positief, veilig en rijk leerklimaat, betekenisvol leren, variatie en flexibiliteit in doelstellingen, werkvormen, materialen, evaluatie…[13] Er is oog voor de totaalontwikkeling van leerlingen op vlak van leren en studeren, onderwijsloopbaan, psychisch en sociaal functioneren en preventieve gezondheidszorg[14]. Hierbij gaat extra aandacht naar het creëren van gelijke onderwijskansen[15] en werken aan inclusie[16]. De leerkracht en het schoolteam ontwerpen een omgeving vanuit leerlingenkenmerken en leerdoelen[17]. Aanwezige contextfactoren, zowel kenmerken van de schoolcontext als de thuis- en leefcontext van leerlingen, bepalen mee voor welke leerstrategieën wordt gekozen.

Leerkrachten kiezen zo voor een didactisch, pedagogisch handelen en een klasmanagement[18] waarin zoveel mogelijk sterktes worden benut, hindernissen worden weggewerkt en waarin alle leerlingen optimaal tot leren kunnen komen. Bij de keuze voor leerstrategieën wordt enerzijds rekening gehouden met de aanwezige randvoorwaarden voor hun effectiviteit[19] en anderzijds met de manier waarop de gekozen leerstrategieën binnen de klas- of schoolcontext kunnen worden gecreëerd. Het schoolteam[20] creëert voor leerkrachten ook mogelijkheden om elkaar te versterken, om samen met collega’s te bespreken op welke manier zij binnen en over klassen heen samen kunnen werken om het leerproces van de leerlingen te versterken[21].

Scholen maken op basis van hun pedagogisch project keuzes over hoe ze hun onderwijsleeromgeving vorm geven. Een onderwijsleeromgeving die een weerspiegeling is van de maatschappij waarin de leerling participeert en verder zal participeren, faciliteert dat er binnen de school gewerkt wordt aan maatschappelijk relevante doelen[22]. Een gestructureerd klasmanagement en een flexibele klassenorganisatie maken het bijvoorbeeld mogelijk om effectief om te gaan met en optimaal gebruik te maken van verschillen tussen leerlingen. Binnen het vorm geven van de onderwijsleeromgeving is daarnaast aandacht voor samenwerking met ouders en de bredere thuis- en leefcontext[23]. Zij kunnen leerlingen ondersteunen om het leren betekenisvol te maken binnen hun context.

Leerkrachten kunnen enerzijds nadenken over wat de klas in zijn geheel nodig heeft om leerdoelen te bereiken maar anderzijds bij de vormgeving ook specifiek inzoomen op kwetsbare leerlingen[24] of leerlingen die extra uitdaging of ondersteuning nodig hebben[25]. Ze ontwerpen een krachtige leeromgeving waarbij reeds binnen brede basiszorg tegemoet gekomen wordt aan de noden van zowel de klas als de individuele leerlingen. Op die manier blijft het aantal extra aanpassingen dat nodig is voor individuele leerlingen minimaal[26].

Het afstemmen van de pedagogische en didactische aanpak op school-, klas- en groepsniveau, verhoogt de kans dat de gestelde doelen bereikt worden[27]. In het basisonderwijs maken de visie en het beleid rond horizontale en verticale samenhang[28] integraal deel uit van het schoolwerkplan. Ook in het secundair onderwijs[29] vraagt een kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding een vak- en jaaroverschrijdende samenhang (themawerkgroepen, vakoverschrijdende projecten…). Een gelijkvormige aanpak en continuïteit van het onderwijsleerproces  kunnen hier een onderdeel van zijn.

Samen een leer- en leefomgeving creëren waar alle leerlingen zich thuis voelen

De vormgeving is niet alleen afgestemd op alle leerlingen maar idealiter ook afgestemd met alle leerlingen. Leerlingen inspraak geven bij het vormgeven van de onderwijsleeromgeving, actief betrekken op het eigen ontwikkelingsperspectief en de opvolging ervan, zorgt dat leerlingen mee kunnen sturen en eigenaarschap voelen van hun eigen leertraject. Om te kunnen groeien en ontwikkelen hebben leerlingen drie psychologische basisbehoeften: autonomie, verbondenheid en competentie. Leerlingen ondersteunen op hun pad naar volwassenheid gaat over het ondersteunen van deze behoeften[30]. Leerlingen kunnen waardevolle feedback geven over waar zij nood aan hebben en zijn een belangrijke actor om mee te zorgen voor deze positieve en veilige leer- en leefomgeving[31]. Werken aan verbondenheid[32] binnen de school draagt bij tot de betrokkenheid[33] van de leerlingen. Een basisgevoel van verbondenheid verandert de houding van iemand tegenover zijn omgeving. Aandacht en erkenning geven aan de leerling als unieke persoon en zijn thuis- en leefcontext[34] draagt bij aan verbondenheid binnen diversiteit.

Via tal van activiteiten kan gewerkt worden aan een positieve en warme sfeer waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen. Hierbij oog hebben voor de interesses en talenten van leerlingen en succeservaringen creëren, draagt bij aan het competentiegevoel van leerlingen.

De school begeleidt de lerenden

Kwaliteitsverwachtingen en kwaliteitsbeelden:

De leerkracht doet ertoe

Bij brede basiszorg staat de reguliere werking in de klas en op school centraal. Leerkrachten zorgen ervoor dat de leerlingen zo maximaal mogelijk tot leren komen op alle begeleidingsdomeinen en bevorderen de optimale ontwikkeling[35] en het welbevinden. Kwaliteitsvol onderwijs aan alle leerlingen vraagt van leerkrachten (ortho)pedagogische, (ortho)didactische en organisatorische competenties[36] die hen in staat stellen om de leerlingen te begeleiden en die leerlingenbegeleiding bij te sturen wanneer nodig. Elke leerkracht heeft een belangrijke rol bij het begeleiden van leerlingen en kan het verschil maken voor een leerling[37]. Hierbij mogen we zeker ook de andere leden van het schoolteam, zoals de opvoedkundige en administratieve krachten, niet over het hoofd zien. Ook zij staan heel dicht bij leerlingen en maken dagelijks het verschil. Om elk lid van het schoolteam een actieve rol te geven binnen leerlingenbegeleiding kan onder andere ingezet worden op voldoende eigenaarschap geven, de nodige handelingsbekwaamheid creëren, ruimte bieden om te professionaliseren, (h)erkennen van ondersteuningsbehoeften, succeservaringen laten opdoen, steun bieden binnen het schoolteam en het beleid van de school[38].

Leren gebeurt in interactie

De leerkracht-leerlingrelatie is een belangrijk instrument voor het cognitief en affectief leerproces van leerlingen[39]. Leerkrachten zijn zich best bewust van het effect van de manier waarop ze met leerlingen omgaan op het leerproces van een leerling of klasgroep, maar ook van het effect dat een leerling of klasgroep op hun eigen handelen als leerkrachten heeft[40]. Zowel het leerproces en het welbevinden van de leerling als het welbevinden van de leerkracht zijn hierbij belangrijk. Tijd maken voor gesprekken met leerlingen zorgt voor een versterking van de leerkracht-leerlingrelatie. Waar deze relatie moeilijk loopt, kan de leerkracht een beroep doen op het schoolteam en samen bekijken hoe deze relatie verbeterd kan worden of hoe er grenzen kunnen worden gesteld wanneer nodig. Een leerkracht mag een leerling in zijn hart dragen maar niet op zijn rug[41].

Leren gebeurt ook in interactie tussen leerlingen. Peerervaringen zijn cruciaal voor de ontwikkeling van leerlingen[42]. Binnen de schoolcontext dragen ze bij tot schoolse betrokkenheid en leerprestaties[43]. De leerkracht en het schoolteam creëren een basis voor goede relaties binnen de klas en de school en sturen bij wanneer er interactieproblemen zijn of wanneer een leerling de binding met zijn klasgroep dreigt te verliezen. School, ouders en leerlingen zijn samen verantwoordelijk voor het leerproces en schoolsucces[44]. Daarom is de samenwerking met ouders cruciaal. Zij zijn de eerste belangrijke partner bij de begeleiding van hun kinderen en jongeren. Scholen leggen contact met alle ouders, gaan op een open manier in gesprek met ouders over hoe zij betrokken zijn op het leren van hun kinderen[45] en stimuleren het onderwijsondersteunend gedrag van alle ouders[46]. Waar nodig gaan zij hierbij aanklampend te werk[47].

Partners in leerlingenbegeleiding

Leerkrachten maken deel uit van een schoolteam dat samen met hen toewerkt naar een sterke brede basiszorg. Ook schoolexterne partners zoals PBD, CLB en leersteuncentra werken direct en indirect mee aan de versterking van brede basiszorg[48]. De uitwerking van maatregelen binnen verhoogde zorg en uitbreiding van zorg gebeurt altijd in afstemming met de leerkracht[49]. Samen wordt nagedacht hoe aanpassingen geïntegreerd kunnen worden in de klas- en schoolwerking en hoe dit de brede basiszorg kan versterken. Omdat de leerkracht aan het stuur zit, is hij een bepalende factor in deze vertaling.

De rollen en verantwoordelijkheden die eenieder hierin opneemt en de manier waarop er wordt samengewerkt staat uitgeschreven in het beleid op leerlingenbegeleiding. Hoe meer alle actoren aan een gedragen en gedeelde visie werken, hoe gemakkelijker zij elkaars opdracht kunnen faciliteren.

De school volgt de ontwikkeling van de lerenden op

Kwaliteitsverwachtingen en kwaliteitsbeelden:

Feedback geven en bijsturen

Lesgeven aan en begeleiden van leerlingen is een proces van constante monitoring en bijsturing. De leerkracht geeft les, bekijkt het effect en stuurt bij waar en wanneer nodig. Bij het geven van feedback[50] houdt de leerkracht er rekening mee dat dit groeigericht gebeurt[51] en kijkt hij in eerste instantie naar welke vorderingen de leerling ten opzichte van zichzelf heeft gemaakt. Feedback is een krachtig hulpmiddel om het onderwijsleerproces van een leerling te versterken en de motivatie van de leerling te stimuleren. Feedback heeft het meeste effect binnen een pedagogisch klimaat waar leerlingen zich veilig voelen en waar fouten maken mag[52]. Positieve feedback hardop en in het bijzijn van andere leerlingen geven werkt niet enkel motiverend voor de leerling zelf, maar kan ook medeleerlingen motiveren.

Feedback stuurt of heroriënteert een leerling in zijn leerproces door zijn acties af te stemmen op een bepaald doel. Bij het geven van feedback vertrekt de leerkracht vanuit de leerdoelen en succescriteria die hij aanvankelijk met de leerlingen meegegeven had. Feedback geven draait volgens Hattie rond drie belangrijke vragen: waar werk ik naartoe naartoe, wat is het doel (feedup)? Hoe doe ik het tot nu toe, ben ik dichtbij of is het doel nog veraf (feedback)? Hoe moet ik nu verder, wat kan ik doen om dichter bij het doel te komen (feedforward)?[53]. Deze vragen kunnen gesteld worden op verschillende niveaus: het resultaat van een opdracht of toets (product- of taakniveau), de weg ernaartoe (procesniveau), het omgaan met het eigen leerproces (zelfregulatieniveau) en de leerling zelf (persoonlijk niveau). Dat laatste lijkt het minst effect te hebben op leerprestaties[54]. Indien feedback gegeven wordt op procesniveau heeft de leerkracht niet enkel oog voor het effect (het is al dan niet gelukt), maar zeker ook voor de inzet (heeft de leerling er hard voor gewerkt?). Feedback is het krachtigst als het op de verschillende niveaus gebeurt en een onderlinge samenhang kent[55]. Kortom, de meest effectieve feedback is de feedback die tijdens het leren wordt gegeven. 

Een feedbackcultuur binnen de klas creëert een feedbackdialoog tussen leraar en leerling die de vervolgactie bij de leerling stimuleert. Ook peerfeedback is een effectieve manier om leerlingen de stap verder te laten nemen in het leerproces. Leerlingen leren niet enkel vanuit de feedback die ze van een leerkracht of medeleerlingen krijgen maar ook door zelfevaluatie. Tijdens het geven van feedback kan de leerkracht de leerlingen vragen stellen. Zo betrek de leerkracht leerlingen actief en stimuleert hij de zelfevaluatie.

De PBD kan de school bij het bewust inzetten van feedback ondersteunen en het schoolteam hiertoe professionaliseren[56].

Proactief en preventief opvolgen en handelen

De leerkracht volgt de leerlingen op en heeft hierbij oog voor hun onderwijs- en opvoedingsbehoeften. Naast de resultaten en effecten bij de leerlingen, worden ook andere context- en inputkenmerken meegenomen in de opvolging. Leerlingen en ouders zijn hierbij belangrijke bronnen van feedback[57]. Opvolging is de eerste stap in het aanpassen van de onderwijsleeromgeving aan de noden van de (klas)groep of te komen tot een meer universeel ontwerpen[58]. Hiervoor kan de leerkracht een beroep doen op collega’s waarmee samen wordt gewerkt binnen de klaswerking. In het secundair en in het buitengewoon onderwijs speelt de (begeleidende) klassenraad hier ook een belangrijke rol. Zo kan het schoolteam kort op de bal spelen en bijsturen wanneer nodig. Deze collegiale conversatie vangt ook mogelijke ondersteuningsbehoeften van leerkrachten op. Dit geeft de leerkracht het gevoel dat hij er niet alleen voor staat[59].

Het schoolteam volgt alle leerlingen op vanaf hun instap in het betreffende onderwijsniveau en houdt hiervoor een goed uitgebouwd leerlingendossier bij. Het centraliseert systematisch en doelgericht alle relevante leerlingengegevens met extra oog voor wat de leerling al kan[60]. Leerkrachten, zorgteam en directie[61] gebruiken het leerlingendossier bij de begeleiding van een leerling in de onderwijsloopbaan, preventieve gezondheidszorg, psychisch en sociaal functioneren en leren en studeren. Ze vullen het aan volgens afspraak, rekening houdend met hun ambtsgeheim[62].

Door alle leerlingen systematisch op te volgen en breed te evalueren, kan men het leerproces van elke leerling zo goed mogelijk begeleiden. Daarnaast stelt het opvolgen het schoolteam ook in staat om eventuele hindernissen proactief op te merken en problemen te voorkomen of mogelijke problemen tijdig op te merken en te signaleren.

Tijdens een klasbespreking of klassenraad bekijken de leerkrachten samen met de zorgverantwoordelijke of er nog elementen uit de brede basiszorg kunnen ingezet worden om tegemoet te komen aan de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling. Hoe meer een school zicht heeft op de brede basiszorg die wordt aangeboden, hoe gemakkelijker er kan worden bijgestuurd wanneer nodig. Indien ondanks deze cyclische evaluatie blijkt dat de aanpak voor een leerling(engroep) niet (meer) volstaat of indien het schoolteam zich zorgen maakt over bepaalde signalen, wordt beslist om verhoogde zorg bij te schakelen. Een klasbespreking[63] fungeert als een scharniermoment tussen brede basiszorg en verhoogde zorg.