Verhoogde zorg: Wiskunde
Hoe kan een school omgaan met leerlingen die meer zorg nodig hebben bij wiskunde?
In het kort
De leerkracht meldt op een intern zorgoverleg dat de basiszorg in de klas op vlak van wiskunde niet volstaat. In het secundair onderwijs komt de vraag meestal van meerdere leerkrachten omdat de wiskundige competenties ook in andere vakken aan bod kunnen komen. De leerkracht(en) doet/doen dit op basis van systematisch verkregen informatie (zie Algemeen Diagnostisch Protocol fase 1) en vanuit een brede kijk op de leerling. Relevante informatie over de leergebieden, het welbevinden, de mate van succesbeleving, de betrokkenheid op school, de thuissituatie… wordt meegenomen. Leerling en ouders worden zoveel mogelijk betrokken bij dit overleg.
In het protocol vind je een aantal risicofactoren bij kleuters of mogelijke signalen dat er nood is aan extra zorg. In veel gevallen zal er gewoon sprake zijn van een (iets) tragere ontwikkeling en zal het volstaan om extra zorgactiviteiten te besteden aan deze signalen. Het is niet de bedoeling om intens en geïsoleerd bepaalde deelvaardigheden te gaan ’inoefenen‘ via werkbladen.
Indien er een hardnekkige uitval is op meerdere voorbereidende vaardigheden en indien extra aandacht en instructie niet baat, kan dit aanzien worden als mogelijke ‘marker’ voor latere rekenproblemen of dyscalculie. Risicokleuters vroegtijdig signaleren is van groot belang om tijdig deze voorbereidende rekenvaardigheden te kunnen stimuleren.
Het verzamelen van de informatie start bij de observaties van de leerkracht. Aansluitend bij observaties geeft de inkijk van werkschriften, dagelijks werk en huiswerk (hulp van ouders; welke hulp) nuttige informatie over de wijze waarop een opdracht aangepakt wordt. Het kan interessant zijn om een opdracht of toets achteraf met een leerling te bespreken om zicht te krijgen op zijn leerproces. Open vragen zoals ‘Vertel eens. Hoe heb je dat uitgerekend?’ kunnen inzicht geven in het ‘rekenwerk’ van de leerling. Zo kan de leerling zich ook bewust worden van zijn eigen oplossingsvaardigheden en leert hij ook met zijn (leer)problemen om te gaan. Met leerlingen uit het secundair onderwijs kan nog uitgebreider ingegaan worden op de mogelijke belemmeringen en oplossingen van wiskundige moeilijkheden en de secundaire moeilijkheden die hieraan verbonden zijn. Het is de bedoeling dat ze zelf goed zicht krijgen op hun wiskundige competenties en hierin vooruitgang kunnen boeken via aangepaste ondersteuning. Leerlingen kunnen ook problemen hebben met schoolse vaardigheden omdat ze trager ontwikkelen op vlak van executieve functies, zoals organiseren, plannen, aandacht en metacognitie. De executieve functies en vaardigheden staan in nauw verband met schoolse vaardigheden.
De leerkracht(en) en het zorgteam formuleren vervolgens samen de doelen en onderwijs- en opvoedingsbehoeften en stemmen de interventies hierop af. Het formuleren van de doelen vertrekt vanuit de leerplandoelen.
De aanpak van leerlingen met wiskundeproblemen zal vaak bestaan uit het enerzijds stimuleren van de leerling om hem blijvend aan te moedigen en te motiveren tot het vaardiger worden in wiskunde. Anderzijds zijn vaak differentiërende, remediërende, compenserende en eventueel dispenserende maatregelen nodig. Bij het toepassen van maatregelen wordt de keuze van de interventies altijd gezien in relatie tot de leerkansen die ze bieden. Het vergroten van zelfstandigheid (onderwijsloopbaanperspectief) en het socio-emotioneel functioneren zijn altijd belangrijk. Gedurende de eerste drie leerjaren van het lager onderwijs is systematisch opvolgen en remediëren noodzakelijk om ernstige en hardnekkige leerproblemen tijdig de nodige zorg te geven en de wiskundige competenties maximaal te ontwikkelen. Indien nog onvoldoende werd ingezet op remediëring, kan dit ook nog effect opleveren in de eerste jaren van het secundair. Goede remediëring bestaat uit een combinatie van directe instructie en reflectie op strategiegebruik.
Inzetten op remediëring blijft belangrijk, ook wanneer compensatie en/of dispensatie worden toegepast. Het basisprincipe is dat de leerling zo veel mogelijk betrokken blijft bij het klassikaal lesgebeuren. Aparte rekenklassen voor leerlingen met moeilijkheden worden dus zoveel mogelijk vermeden.
Bij compenseren wordt het niveau van de wiskundige vaardigheden gemaximaliseerd via hulpmiddelen. Compensatie lost het wiskundeprobleem niet op maar maakt het mogelijk er beter mee om te gaan en kan ervoor zorgen dat het verdere leerproces niet stagneert. Compenserende maatregelen zijn steeds op maat van een specifieke leerling met aandacht voor een juiste implementatie van deze maatregelen.
Klik op een fase om verder te navigeren door het zorgcontinuüm.
Pas wanneer na evaluatie blijkt dat remediëren en differentiëren niet volstaan of niet relevant zijn en er nagegaan is of compenserende maatregelen een oplossing kunnen bieden, zijn eventuele dispenserende maatregelen aan de orde.
Klik hier om de volledige tekst te lezen van verhoogde zorg bij het protocol Wiskunde.
Aan de slag
Leer bij
- Bijlage: Instructie voor leerlingen met wiskundeproblemen
- Doe een beroep op je pedagogische begeleidingsdienst om je hierin te versterken.
Nog meer weten
Inhoudsopgave
Vind sneller de inhoud waarin u geïnteresseerd bent op deze pagina: