Theoretisch deel: Wiskunde
Uit welke theoretische achtergrond over wiskunde, wiskundeproblemen en dyscalculie kan ik putten om zorg te bieden aan leerlingen?
In het kort
Het doel van het wiskundeonderwijs is het stimuleren en aanleren van wiskundige competenties om te kunnen functioneren in de maatschappij. Om tijdig te kunnen onderkennen en bijsturen wanneer een kind problemen ervaart op het vlak van (voorbereidende) wiskundige competenties, is het nodig een goed zicht te hebben op de normale wiskundige ontwikkeling en de normale leeftijdsschommelingen hierbij. Bij de wiskundige ontwikkeling kunnen drie fasen onderscheiden worden: de ontluikende gecijferdheid, het aanvankelijk rekenen en het gevorderd rekenen. Deze drie fasen kunnen in en door elkaar lopen.
Problemen met (het begrijpen, onthouden en gebruiken van) rekentaal en visueel-ruimtelijke problemen op kleuterleeftijd kunnen aanleiding geven tot een minder evidente rekenontwikkeling. In het lager onderwijs zijn de eerste signalen van een minder evidente rekenontwikkeling zeer divers. Indien een leerling een hardnekkige achterstand heeft ten aanzien van leeftijds- of leerjaargenoten in het vlot/accuraat oproepen van rekenfeiten en /of het leren en vlot/accuraat toepassen van rekenprocedures, noemen we dit dyscalculie. Leerlingen met dyscalculie verschillen onderling erg veel, zowel op gebied van ernst en uitgebreidheid van de rekenproblemen, aanwezigheid van bijkomende leerproblemen als op de impact die deze problemen hebben op hun dagelijks functioneren.
We maken verder onderscheid tussen dimensionele en categoriale classificatie. Een classificatie kan dimensioneel starten met het clusteren in een ICF-schema en categoriaal verder gaan. Indien voldaan is aan de drie diagnostische criteria wordt de diagnose dyscalculie gesteld. Naast dyscalculie kan er sprake zijn van andere leer-, taal-, gedrags- of ontwikkelingsstoornissen. Een eventuele comorbide stoornis heeft belangrijke consequenties voor de behandeling en begeleiding.
Dyscalculie ontwikkelt zich wanneer een aantal ongunstige genetische, persoonlijke en omgevingsfactoren elkaar zodanig beïnvloeden dat een zeer zwakke rekenvaardigheid het gevolg is. De keuze in dit protocol voor een beschrijvende diagnose van dyscalculie betekent dat verklarende hypothesen enkel worden meegenomen als ze relevant zijn voor het handelen en niet voor het al dan niet stellen van de diagnose.
Om leerlingen met rekenproblemen en/of dyscalculie zo goed mogelijk te helpen, vertrekt men best van de positieve en ondersteunende factoren waarover de leerling beschikt of die aanwezig zijn binnen het gezin of bij het schoolteam.
Opbouw theoretisch deel
1. Relevante ontwikkelingsaspecten en verschijningsvorm
- Ontluikende gecijferdheid
- Aanvankelijk rekenen
- Gevorderd rekenen
- Wiskunde in de 1e graad van het secundair onderwijs
- Mogelijke problemen bij het (leren) rekenen
- Dyscalculie
- Meertalige leerlingen en rekenontwikkeling
- Rekenproblemen en het sociaal-emotioneel functioneren
2. Definities en begrippen
- Wiskunde
- Rekenen
- Gecijferdheid
- Getalbegrip
- Conceptueel en procedureel tellen
- Rekentaal
- Leerproblemen
- Leerstoornis
- Dyscalculie
3. Classificatie
- Dimensionele classificatie
- Categoriale classificatie
4. Etiologie
Dyscalculie ontwikkelt zich wanneer een aantal ongunstige genetische, persoonlijke en omgevingsfactoren elkaar in een complexe wisselwerking zodanig beïnvloeden dat een zeer zwakke rekenvaardigheid het gevolg is.
5. Positieve aspecten en ondersteunende factoren
- bij de leerling
- bij het gezin
- bij de school
Klik hier voor de volledige tekst van het theoretisch deel bij het protocol Wiskunde.
Leer bij
Nog meer weten
Inhoudsopgave
Vind sneller de inhoud waarin u geïnteresseerd bent op deze pagina: