Verhoogde zorg Motoriek

Hoe kan een school omgaan met leerlingen die meer zorg nodig hebben bij hun motorische ontwikkeling? In deze fase is de actieve inbreng van de leerkracht LO noodzakelijk.

Op het zorgoverleg worden zowel de motorische problemen zelf besproken (ooghandcoördinatie, moeite met schrift) als bijkomende problemen. Zo kunnen leerlingen met motorische problemen eveneens leer-, gedrags- en/of emotionele problemen hebben; ze hebben moeite met zich te organiseren, met zaken net afgewerkt te krijgen, met het automatiseren en uitvoeren van gecombineerde opdrachten, met concentratie… Leerlingen kunnen door hun motorische onhandigheid tevens moeite hebben met het leggen van sociale contacten bij leeftijdsgenoten of kunnen zich hierdoor niet goed in hun vel voelen. Er wordt dus nagegaan in welke mate de motorische problemen de participatie belemmeren.

Om meer informatie te verzamelen over de motorische problemen en om de onderwijs-, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften zo goed mogelijk te bepalen, blijft het nodig om breed te kijken naar de leerling. Hierbij is het belangrijk om alle betrokken leerkrachten/schoolpersoneel te bevragen en de leerling in verschillende situaties te observeren (tijdens lessen L.O., in de klassituatie, tijdens vrij spel, op de speelplaats, …).

Zowel de leerling als de ouders worden verder bevraagd over hun ervaring met de motorische ontwikkeling van de leerling. De school start hierbij zijn gesprek steeds vanuit zijn eigen bevindingen.

Heel wat min of meer beperkte motorische problemen kunnen schoolintern worden aangepakt en opgevolgd. Specifieke aandachtspunten en voorbeelden zijn terug te vinden in het protocol.

Klik hier voor de volledige tekst van Verhoogde zorg bij het protocol Motoriek of ga naar de protocolpagina.